Het was een kletsnatte oktoberdag in Eidfjord, met geen zicht op verbetering. Na lang peinzen in de hotelkamer besloot ik toch maar om een stuk met de auto te gaan rijden, op zoek naar betere omstandigheden. Ik vertrek vanaf het hotel in zuidelijke richting. Onderweg schuiven de ruitenwissers moeiteloos van links naar rechts terwijl ik door het neveldeken navigeer over smalle, bochtige wegen. Ik passeer talloze watervallen zonder naam, alsmaar uitdijende rivieren en stadjes die ogenschijnlijk uit het niets ontstaan.
Na het afleggen van de nodige kilometers lijkt het weerbeeld niet te veranderen. Ik besluit om te keren en rij dezelfde route terug. Na een druilerige rit ben ik weer op dezelfde plek waar mijn reis die dag was begonnen. Met nog maar enkele uren aan daglicht besluit ik om mijn heil te zoeken bij de bekende Vøringsfossen. Een spectaculaire rit waar de weg de contouren van de fjorden volgt om plotseling het bergmassief te doorklieven met tunnels. Zelfs met goed zicht zou ik weinig van het landschappen kunnen genieten. Al mijn concentratie gaat uit naar het veilig loodsen van de auto door het doolhof.
Dan doemt een bord op die mij wijst op een uitzichtspunt van de Vøringsfossen. Ik sla af en draai een nagenoeg lege parkeerplaats op. De witte belijning op het zwarte asfalt en het aangrenzende toiletgebouw verraden de populariteit van deze trekpleister. Zodra ik uit de auto stap merk ik dat de regen is overgegaan in lichte motregen. Zonder verwachtingen wandel ik naar een van de vele observatieplatforms. Uitkijkend over de reling staar ik in de leegte, een groot gapend gat. Het geruis in de verte is het enige bewijs van stromend water. Terwijl ik mij voorneem om een andere keer terug te komen lijkt het warempel lichter te worden. Waar de mist eerst naadloos overging in de lucht zie ik nu opeens contrast. De zon knipoogt naar mij door de vele lagen bewolking en begint langzaam de coulissen op te trekken.
Mijn hart begint sneller te kloppen, ik voel aan dat iets bijzonders gaat gebeuren. Ik begin te lopen naar mijn auto. Om mij heen kleurt de zon de wereld langzaam in. Ik verhoog het tempo en trek een sprintje. Bij de auto aangekomen doe ik de achterklep open en pak snel mijn cameratas en statief. Snel keer ik terug naar het platform. In recordtijd klap ik het driebeenstatief uit en zet de camera in positie. Om de grote contrasten te overbruggen plaats ik een grijsverloopfilter voor de lens. Op het scherm van de camera bepaal ik mijn compositie en test de belichting. Alle seinen staan op groen en ik blijf fotograferen terwijl de natuur een prachtig schouwspel toont. Na enkele minuten eindigt de voorstelling en verdwijnen de acteurs weer achter de schermen. In gedachten applaudisseer ik. Met weinig kans op een toegift pak ik mijn cameraspullen in en loop naar de auto.
Op dat moment arriveert een touringcar met een verse lading cruisegangers. Vol goede moed lopen ze naar de reling om een glimp van de waterval op te vangen, maar ze komen bedrogen uit. Met een voldaan gevoel laat ik de Vøringsfossen achter me, met een beeld dat niet alleen is vastgelegd door mijn camera, maar ook in mijn geheugen is gegrift.
